Stap 1: Bereid je benodigdheden voor
Zorg dat je alles klaar hebt liggen: peptideflesje, bacteriostatisch water, alcoholdoekjes, insulinespuit en een schoon werkoppervlak.
Zorg dat je alles klaar hebt liggen: peptideflesje, bacteriostatisch water, alcoholdoekjes, insulinespuit en een schoon werkoppervlak.
Controleer of het peptidepoeder intact is — geen smelting, klonten of vloeistof. Ga alleen verder met flesjes die droog en onaangetast lijken.
Gebruik alcoholdoekjes om de rubberen stoppen van zowel het bacteriostatisch water als het peptideflesje grondig schoon te maken vóór je ze doorprikt.
Gebruik de insulinespuit om langzaam de juiste hoeveelheid bacteriostatisch water op te trekken. Zorg ervoor dat alles steriel blijft.
Injecteer het water langzaam tegen de binnenwand van het flesje aan — vermijd direct contact met het poeder.
Zwenk het flesje voorzichtig in een cirkelvormige beweging totdat het poeder volledig is opgelost. Niet schudden of kracht uitoefenen — dit kan het peptide beschadigen.
Bewaar het heropgeloste peptide in de koelkast tussen 2°C–8°C. Houd het uit de buurt van licht en temperatuurschommelingen.